Aanschaf van een huisdier

    Vóór de aanschaf:

    Je oog is gevallen op een hond uit het Dierencentrum en je hebt waarschijnlijk al diverse bijzonderheden over het dier gelezen of te horen gekregen. In deze folder vind je een aantal algemeen geldende tips voor de eerste dag/dagen.  Een en ander is natuurlijk afhankelijk van het karakter en opvoeding van het dier.

    Probeer de dag van ophalen in te richten naar deze adviezen.

    Zielig? Nee, een hond uit een dierenopvang is niet zielig, maar wel blij met zijn nieuwe thuis!

    Het zielig vinden van een hond uit het asiel is een typisch menselijke emotie. De hond heeft er niets aan als de eigenaar zijn of haar gedrag daardoor laat beïnvloeden. Als dit leidt tot het in eerste instantie toestaan van gedrag dat later weer afgeleerd moet worden, dan begint de baas-hond relatie al met 0-1 achterstand. Ook al heb je het gevoel dat het dier onrecht of leed is aangedaan, laat het geen rol spelen in de wijze van handelen; dit gedrag is verwarrend voor de hond. 

    Een tweede punt van aandacht is het feit dat jij de hond hebt gekozen, niet andersom. Die guitige kop, dat vrolijke en speelse karakter: in jouw ogen is dit de perfecte match voor een lang en gelukkig leven met elkaar. Dat is natuurlijk fantastisch maar, zoals gezegd: de hond heeft niet jou gekozen. Wij zijn ervan overtuigd, dat de hond hetzelfde voor ogen heeft als jij, maar gun het wat tijd. Verwacht niet dat hij of zij meteen het volste vertrouwen in je legt.

     

    tip 1: wandelen. Ga wanneer je thuis aankomt eerst nog een flinke wandeling maken.

    Voordat je de hond in huis introduceert maak je eerst een goede, lange wandeling met het dier! Wandelen met de hond bouwt een band op, een band die er zoals gezegd nog niet is. Daarnaast zal het bijdragen het energieniveau van de hond te verlagen, waardoor de nieuwe omgeving minder spannend overkomt. Ook heb je mogelijk een (lange of korte) reis met het dier in de auto naar huis achter de rug. Niet alle honden kunnen even goed tegen autorijden en dat zorgt voor het opbouwen van stress. Die stress kan met de wandeling weer afnemen of verdwijnen.

     

    tip 2: wie het eerst komt, die het eerst maalt. Jij gaat vóór.

    Zeer zeker de eerste keer, maar liefst altijd: de hond is aan de riem als je bij de voordeur komt. JIJ gaat als eerste naar binnen, de hond als laatste! In hondentaal is de voorloper de baas. Zeker bij het betreden van het nieuwe thuis is het al een les voor het dier dat je als eerste naar binnen gaat. Laat het dier zitten voordat je de deur opent en zorg ervoor dat je als eerste naar binnen gaat. Maar maak er geen halszaak van. Als je merkt dat het dier in eerste instantie onrustig wordt, laat het dan en probeer het keer op keer weer opnieuw.

     

    tip 3: eenmaal in huis. Laat de hond aan de riem zien waar hij/zij kan komen

    De eerste keer in huis laat je de hond nog even aangelijnd. Loop rustig met hem of haar door het huis om kennis te maken met de ruimten waar het dier mag komen. In het ideale geval heb je de slaapplaats voor de hond al ingericht. Voor zowel de mand als de bench is het van belang dat deze op een rustige plek staat.

     

    tip 4: familie. Laat familie en vrienden nog even niet op bezoek komen.

    Wij kunnen ons voorstellen dat je ernaar toe hebt geleefd (weer) een hond in huis te hebben. Dus is het meer dan logisch dat je familie en vrienden zo snel mogelijk wil introduceren aan de nieuwe huisgenoot. Toch is het advies hier enkele dagen mee te wachten! De hond heeft een periode in het Dierencentrum gewoond en maakt nu de overgang naar een compleet andere woonomgeving. Dat vergt nogal wat aanpassingsvermogen. Als je de hond overspoelt met nieuwe indrukken dan kan dit ongewenst gedrag tot gevolg hebben. Regelmaat is voor een hond uitermate belangrijk. Het biedt een houvast en geeft vertrouwen in het nieuwe leven. Het is altijd te adviseren, maar zeer zeker in het begin de hond deze regelmaat te bieden. Probeer op gezette tijden te gaan wandelen en te voeren.

     

    tip 5: training/ cursus, leerzaam en nuttig voor hond én baas.

    Ongeacht hoe oud het dier is, een training of cursus volgen is altijd goed, voor hond en baas! Zorg er wel voor dat de training aansluit op het (ras-)karakter van de hond. Een jachthond heeft tenslotte meer beweging nodig en andere interesses dan bijvoorbeeld een Engelse Bulldog of chihuahua. Dit neemt niet weg dat ook niet ras typische  training leuk en uitdagend kan zijn!  Een speurtraining met de chihuahua bijvoorbeeld. Kortom: informeer eens naar een hondenschool of vereniging bij je in de buurt en vraag naar de mogelijkheden.

     

    tip 6: consequent zijn. Nee is nee, ja is ja.

    Honden zijn intelligenter dan men in het algemeen denkt. Zo zijn zij heel goed in staat woorden te herkennen, misschien niet zozeer het woord zelf, als wel de klank of de manier waarop het wordt uitgesproken. "Wil je dat alsjeblieft niet doen" bijvoorbeeld zegt een hond in beginsel NIETS. Een kort en steeds met dezelfde intonatie uitgesproken enkel woord kan het dier sneller herkennen en begrijpen. 

    "Misschien" is een concept dat een hond niet begrijpt: als het de ene keer ja en de andere keer nee is, dan legt de hond dit uit als "ja" als dit voor hem/haar beter uitkomt, of "nee" als dat beter in het straatje past. De meeste honden worden er eerder onzeker door. Voorbeeld? "Niet op de bank" betekent niet op de bank. Het houdt niet in, dat hij soms wel en soms niet op de bank mag. Een inconsequente baas stuurt verwarrende signalen uit naar de hond.

    Vóór de aanschaf:

    Je denkt na over de aanschaf van een kat uit het Dierencentrum Achterhoek. Je hebt vooraf de checklist doorgenomen (deze vindt je hier) en wellicht heb je al op de dierenpagina's gekeken of er een geschikte kat bij zit. Maar er zijn veel nog veel meer zaken waarover jena moet denken voor het overgaan tot de aanschafvan een kat. Op deze pagina lees je meer hierover.

    Kattenbakken: aantal bakken = aantal katten plus één.

    Het advies is om net zoveel kattenbakken als katten in huis te hebben + 1. Dus als je 2 katten hebt, dan heb je drie kattenbakken. Ook als je een kat heeft is het te adviseren 2 kattenbakken te nemen. Veel dieren prefereren de grote boodschap in een andere bak te doen dan de plasjes.

    Kattengrit: houtkorrels, klompvormend, met of zonder luchtje, duur of goedkoop of...

    In het Dierencentrum zijn de katten gewend aan houtkorrels. Dit betekent niet dat ook jij houtkorrels moet gebruiken, maar het is verstandig om in ieder geval in de beginperiode één bak met houtkorrels te vullen.

    Voer: je kiest uit een keur aan merken, jij koopt en de kat bepaalt

    Er is een enorme diversiteit aan kattenvoer op de markt, dus kiezen is moeilijk. Voorop gesteld: er bestaat eigenlijk geen slecht kattenvoer. Maar er bestaan wel degelijk zeer kieskeurige katten, die soms hun neus optrekken voor het meest exclusieve en dure voer. Ook andersom komt voor. Als je je kat ophaalt bij het Dierencentrum, dan krijg je– afhankelijk van de voorraad – ook een zakje voer (plm. 500 gr) mee waar de katten aan gewend zijn geraakt. Heb jevoer aangeschaft, dan verdient het de voorkeur 500 gram van dit voer te mengen met het voer dat je hebt meegekregen. Op deze wijze is de overgang niet zo groot en vermindert de kans op slechte ontlasting.

    Voer- en waterbakje, niet naast de kattenbak en liefst op enige afstand van elkaar.

    Ieder dier heeft de beschikking over een eigen voerbakje. Idealiter staan voer- en waterbak niet direct naast elkaar. Hoewel veel katten best gezamenlijk met een waterbak kunnen doen, verdient het de aanbeveling, zeker als je een additionele kat in huis neemt, iedere kat ook zijn of haar eigen waterbak te geven.

    Krabpalen: strategisch bepalen waar ze staan.

    Afhankelijk van de grootte van het huis verdient het – ter bescherming van bankstel en behang – de aanbeveling tenminste een krabpaal in huis te nemen. Katten gebruiken krabpalen niet alleen voor het onderhoud aan de nagels, maar ook voor het markeren van het eigen gebied. Zeg maar de graffiti van de kat. Een krabpaal heeft geen zin als deze in de hoek van de kamer staat waar niet gelopen wordt (bijvoorbeeld achter de bank). De beste locatie is een plek waar de kat meerdere malen per dag langs loopt. Bijvoorbeeld in de kamer op weg naar de keuken of de plek waar de voerbakjes staan.

    Mandjes en dekentjes en de kat ligt op ..... de bank.

    De keuze is geheel aan jou, of eigenlijk moeten wij zeggen aan de kat. Want sommige dieren nemen het gegeven aanbod gretig aan, andere liggen veel liever op een stoel of de bank.

    Speeltjes, altijd leuk, maar ook hier geldt: de kat bepaalt

    Het wordt eentonig, maar: het de kat is die bepaalt waar mee gespeeld wordt. Wees vooral niet teleurgesteld als de duur gekochte muisjes en balletjes van plek 1 worden verdrongen door een simpel propje papier. Hengels zijn een uitkomst, zeker voor timide katjes omdat je daarmee zonder zelf al te veel te hoeven bewegen de kat aan het spelen kunt krijgen.

    | terug naar boven |

     

    Foto: Elfi Peters

    Er zijn veel uiteenlopende meningen over hoe het beste een kat in het nieuwe thuis te introduceren. Veel van deze informatie is verspreid over het internet te vinden. Het Dierencentrum geeft een uitgebreid overzicht met adviezen, zonder te veronderstellen dat dit een compleet stuk is.

    Welke de beste methode is, is afhankelijk van veel factoren.

    Geen andere katten in huis

    Het karakter/ sociale ontwikkeling van de kat is van doorslaggevend belang voor de wijze waarop je een nieuwe kat thuis introduceert. Voor schuwere (timide) dieren is het de beste keuze de kat in een kamer, waar jezelf veel aanwezig bent (ideaal is een werk/ computer kamer), uit het reismandje te laten. Laat de kat hierbij zelf bepalen of en wanneer hij/zij eruit wil. Deze kamer wordt voor de eerste periode de enige ruimte in huis waar de kat zich ophoudt, zorg dus voor een kattenbak, voerbakje en waterbak. De kattenbak staat in de ene hoek van de kamer en voer en water aan de andere kant. Om meer te lezen over het vertrouwen winnen en een band op te bouwen met een timide diertje klikt je hier. Pas als de kat gewend is in de ruimte, laat je de deur openstaan als je de kamer verlaat. Ook hier geldt weer dat het de kat is die bepaalt of en wanneer hij/zij de ruimte wil verlaten om op onderzoek te gaan. Ten overvloede, let er wel op dat de buitendeuren dicht zijn...

    Voor vrije, (mens)sociale katten is dit een iets ander verhaal. Ook voor deze dieren is het van belang het aan de kat over te laten of en wanneer hij de reismand verlaten wil. De reis van het Dierencentrum naar huis wordt door veel dieren als stressvol ervaren, als ook het loslaten in een compleet nieuwe omgeving. Vandaar dat aan het dier is zelf te bepalen of hij /zij eruit wil. Ook is het verstandig de deuren van de kamer(s), waar jede kat liever niet wilt hebben, dicht te houden.

    Heb je een of meerdere honden die katten gewend zijn, dan is het opnieuw de kat die bepaalt hoe en wat. Wij kunnen in de meeste gevallen niet meer dan een inschatting geven of een kat aan honden gewend is en of hij/ zij dit zal kunnen leren. De wijze waarop je het dier introduceert wijkt niet veel af van het hierboven omschrevene, maar hou de hond(en) in eerste instantie weg bij de kat.

    Kinderen en katten kunnen een fantastische combinatie zijn. Maar zij zullen wel moeten leren met elkaar om te gaan! Niet iedere kat is ervan gediend om opgetild te worden, een spelletje als "staartje trek" is vanzelfsprekend uit den boze. Vooral de eerste dagen is het belangrijk dat de kinderen de kat het initiatief laten. Niet de hele dag achter het katje aan lopen of willen aaien. Kinderen en schuwe diertjes zijn in het algemeen een minder goede combinatie. Dat neemt niet weg dat er ook kinderen zijn die met engelen geduld juist heel veel bij timide katten kunnen bereiken. Onze inschatting hiervan zal tijdens het plaatsingsgesprek worden vermeld.

    Er zijn al één of meerdere katten in huis

    Veelvuldig wordt beweerd dat kater/ poes de beste combinatie is en het klopt in sommige gevallen ook wel, maar het is zeker geen wetmatigheid. Het individuele karakter van beide dieren speelt weer een belangrijke rol. Hoe meer jeover jouw kat kunt vertellen, des te beter zijn wij in staat te adviseren in de keuze. Belangrijk is ook dat je je realiseert dat je niet helemaal zelf de keuze maakt uit het aanbod van dieren, jouw kat bepaalt mee.

    Katten afkomstig uit het Dierencentrum zijn meer of minder lange tijd in groepen gehuisvest. Wij kunnen dan ook goed inschatten hoe de kat van jouwkeuze met andere katten om zal kunnen gaan. Bij het maken van een geschikte keuze is het van belang zelf een inschatting te kunnengeven omtrent je eigen kat. Uitermate belangrijke informatie is hoelang heeft je dier als enige kat in huis gewoond. Kort door de bocht: hoe langer uw kat alleen is geweest, des te minder groot de kans dat de introductie slaagt.

    Introduceren in een aparte kamer in huis geldt zeker in dit geval. Afhankelijk van de (inschatting van) de karakters van beide dieren, is het te adviseren de dieren tijdelijk apart te houden. De nieuwe kat kan alvast aan jou wennen en zich op zijn gemak voelen voordat de andere kat "om de hoek komt kijken". Uitwisselen van mandjes/ dekens en kattenbakken kan ook helpen bij het introduceren. Katten doen veel op reuk en op deze wijze wennen ze alvast aan elkaars geur. Bedenk wel dat het kan zijn dat beide dieren direct goed op elkaar kunnen reageren, maar blazen en grommen en af en toe een wel gemikte mep kan zeer zeker voorkomen. Vanuit je eigen kat geredeneerd komt er per slot van rekening een indringer op eigen terrein en de ander komt op volledig onbekend en "bezet" terrein.

    Zorg ervoor dat beide dieren, als je ze voor het eerst bij elkaar laat, elk naar een andere plek kunnen vluchten, mocht één of beiden dit willen. Houd er ook rekening mee dat een van beiden (of allebei) ergens hoog (bijvoorbeeld op een kast of in de krabpaal) wil kunnen vluchten.

    Het spreekt haast voor zich, maar desalniettemin toch vermeld: laat de nieuwe aanwinst nog niet naar buiten (de eerste weken). In veel gevallen zal dit ook betekenen dat uw eigen kat even binnen moet blijven, tenzij het mogelijk is een andere manier te vinden.

    Hoe dan ook: het introduceren van katten gaat in elk geval gepaard met geduld.

    Timide katten zijn overigens veelal wel sociaal naar soortgenoten toe en als het klikt tussen de al aanwezig kat en het nieuwe diertje, dan kan dit de gewenning naar de mens en het opbouwen van een band heel goed helpen.

    | terug naar boven |

    Foto: Elfi Peters

    Kan en mag de kat naar buiten? Katten zijnuitgesproken jagers. Dat betekent dat mocht een kat niet naar buiten kunnen (bijvoorbeeld vanwege drukke wegen rondom de woning of een bovenwoning) de kat voldoende afleiding binnen moet krijgen. Een keer per dag eventjes met de kat spelen is niet voldoende. Veruit de meest verkiesbare optie is het aanschaffen van twee katten. De jachtdrift kan dan door de dieren onderling worden botgevierd, maar het zal in veel gevallen niet afdoende blijken te zijn.

    Een ander belangrijke overweging is de voorgeschiedenis van het dier. Veruit de meeste katten uit het Dierencentrum zijn gewend buiten te komen en dat maakt dat het binnen houden voor deze dieren af te raden is. "Buiten" is voor de kat overigens anders dan wat wij mensen als buiten bestempelen. Voor ons is een balkonnetje buiten, voor de kat niet (eerder een winderige plek in huis met een fraai uitzicht). Een kat heeft een grote actieradius, waarbij geldt dat deze voor de kater groter is dan voor de poes, tot wel enkele vierkante kilometers! Het forceren binnen te blijven van dergelijke dieren is vragen om problemen. Deze kunnen gedrag gerelateerdzijn, zoals agressie, angst of protest plassen, maar het kan ook ten koste van de gezondheidvan het dier gaan. Blaasontstekingen, excessief likken met huidproblemen tot gevolg en grotere gevoeligheid voor ziekte ten gevolge van een aanhoudende stress. Kortom daar wordt niemand blij van.

    Zo af en toe krijgen wij katten die altijd binnen gehouden zijn bij ons in het Dierencentrum. In een aantal gevallen zal worden besloten dat deze dieren ook toekomstig binnen kunnen blijven. Helaas is het vaak zo dat de dieren met een reden worden afgestaan aan het Dierencentrum, zoals een van de eerder genoemde lichamelijke of gedragsproblemen. Deze dieren zien wij het liefst in een situatie waar zij naar buiten kunnen. Bij de dierverhalen op onze website staat altijd buiten- binnenkat vermeld als wij ervan overtuigd zijn dat de dieren naar buiten moeten kunnen.

    Het kan dus gebeuren dat wij een kat niet plaatsen als blijkt dat het dier binnen moet blijven. Het is dus niet omdat wij niet zouden geloven dat diegene niet goed voor zijn of haar dieren zouden zorgen. In tegendeel. Maar het belang van het dier heeft prioriteit.

    Bij de dierverhalen en kenmerken maakt het Dierencentrum gebruik van de volgende termen:

    "buitenkat | binnen- en buitenkat | buiten- en binnenkat | buitenkat", maar wat houdt dat in?

    • Buitenkat. Wij hebben het in dit geval over boerderijkatten of (bijna) verwilderde katten. Deze dieren hebben vaak langere tijd bij ons gewoond zonder toenadering te zoeken of pogingen tot het maken van contact met de verzorgers ondernemen. Vaak zijn dit uitmuntende jagers en uitermate geschikt voor het houden op boerderij, maneges of buitenwoningen. Hoewel het in het verleden meer dan eens is gebeurd dat de katten na verloop van langere tijd de mens toch gaat tolereren, zullen het in veruit de meeste gevallen nooit echte huiskatten worden.

    • Buiten- en binnenkat of binnen- en buitenkat. Voor beiden geldt: ze moeten naar buiten kunnen, om te voorkomen dat er problemen komen. Maar zij zijn tevens op zoek naar gezelligheid, warmte en genegenheid. Kortom letterlijk een huis- tuin en keuken kat.

    • Binnenkat. Dit zijn dieren die in onze ogen geschikt zouden zijn om binnen te houden. Het betreft in dit geval ofwel kittens, dan wel volwassen katten die niet anders gewend zijn dan binnen te blijven en daar ogenschijnlijk geen negatieve gevolgen van heeft ondervonden. Deze laatste categorie is in de Achterhoek een uitzondering.

    | terug naar boven |

    Voor de aanschaf

     

    Als je nog niet eerder konijnen hebt gehad, dan zijn er een aantal zaken waarvan je op de hoogte moet zijn. Hoewel konijnen echt heel fijne huisdieren zijn, zijn het niet de meest eenvoudige huisdieren. Zo zijn er veel konijnen die er niet echt van houden opgetild te worden of te knuffelen. Dat maakt ze dan ook niet de meest geschikte maatjes voor kinderen.

    Huisvesting: nooit alleen en niet te klein

    Konijnen zijn uitgesproken groepsdieren en daarom moet je ze niet alleen huisvesten. Probeer altijd tenminste twee konijnen gezamenlijk in een (voldoende groot) hok te houden. Met voldoende groot bedoelen wij tenminste 2,5 bij 1 meter. Het verblijf mag wel iets kleiner als de konijnen vrije toegang hebben tot een ren of los kunnen lopen wanneer zij dat willen. Vergeet niet dat ieder dier lichaamsbeweging nodig heeft. Etages vinden zij vaak erg leuk, maar voor oudere dieren of de reuzen rassen is dit minder geschikt.

    Mannetje en vrouwtje bij elkaar heeft vaak de voorkeur. Dat wil niet zeggen dat twee vrouwtjes of mannetjes bij elkaar niet kan, maar de kans van slagen is van een man/vrouwkoppel is groter. Maar bedenk wel dat het spreekwoord bij de konijnen af echt ook wel gestoeld is op waarheid. Zorg ervoor dat tenminste het mannetje gecastreerd is.

    Voeding: hooi in ieder geval!

    Konijnen hebben gevoelige darmen en hooi is een essentieel onderdeel voor het goed functioneren ervan. Stro bevat veel minder voedingswaarde en is daarmee minder geschikt. Zorg ervoor dat je konijnen iedere dag in overvloed hooi hebben.

    Verse groenten vinden konijnen natuurlijk ook erg lekker. Zorg er wel voor altijd met kleine porties te beginnen, zo voorkom je dat zij diarree krijgen. Niet ieder groente is geschikt voor een konijn. Geef geen kool soorten, aangezien deze kan veel gasvorming bij de dieren tot gevolg hebben.

    Zeker bij actieve dieren is het verstandig ook compleet voer te geven. De voorkeur gaat uit naar biks. Mengvoeders worden door konijnen vaak te eenzijdig gegeten (ze pikken er de lekkere dingen uit). Let wel goed op het gewicht van je dieren, want in biks heeft vaak een hoge voedingswaarde. Kijk goed op de verpakking van het voer dat je geeft hoeveel de fabrikant aanbeveelt.